NIEUWS

Kamerleden fel over integriteitsbeleid van minister


Op 9 mei kwam het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met een onderzoek naar buiten over het vertrouwen van burgers in de politiek: in de afgelopen tien jaar is het vertrouwen in politici en de Tweede Kamer nog nooit zo laag geweest als nu. Hoog tijd voor duidelijke, ambitieuze regelgeving rondom integriteit binnen de overheid, zou je zeggen. In het Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur legde Kamerleden diezelfde avond de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het vuur aan de schenen over haar integriteitsbeleid, en met name het lobbyregister. 

Hoewel er ruim anderhalf jaar geleden een motie van Kamerlid Dassen (Volt) is aangenomen voor de invoering van een lobbyregister, informeerde minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer op 3 mei dat dit register er niet zal komen. Volgens de minister zijn het definiëren van wat en wie tot een lobbyist behoort en de uitsluitende werking van zo’n register redenen om het niet door te voeren.

Deze argumenten vielen bij de Kamerleden niet in goede aarde. Zo noemden Kamerleden Dassen (Volt), Leijten (SP) en Omtzigt (Groep Omtzigt) voorbeelden van andere landen waar de definitie van ‘lobbyist’ geen belemmering was voor het invoeren van een register. Volgens Leijten ging het hier dus niet om de moeilijkheid van het definiëren van lobbyist, maar om onwil. Ook Kamerlid Bushoff (PvdA) was van mening dat de moeilijkheid van een definitie geen reden mag zijn om iets niet te doen. Ook werd het argument van de minister dat een lobbyregister tot gevolg kan hebben dat alleen lobbyisten – en geen andere partijen of personen – nog toegang hebben tot politici ontkracht. Volgens de minister zal een lobbyregister tot gevolg hebben dat alleen partijen die in het register staan toegang tot politici hebben, waardoor toegang tot politici uitsluitend voor lobbyisten zou zijn. Verschillende Kamerleden merkten op dat dit een verkeerde opvatting van het register is: Leijten benadrukte dat een lobbyregister niet bepaalt wie wel en niet met politici mag praten, maar dat het slechts een registratie-instrument is. Ook Dassen wijst de minister er op dat een register zo ingericht kan worden dat ook gesprekken met de niet-georganiseerde lobby geregistreerd worden, zoals in Ierland

Als alternatief voor het lobbyregister wil de minister de openbare agenda’s van bewindspersonen beter bijhouden, zodat alle externe afspraken met vermelding van gesprekspartner en onderwerp openbaar worden. Uit eerder onderzoek van Open State blijkt echter dat deze agenda’s tot nu toe onvoldoende worden bijgehouden, hierdoor hebben Kamerleden geen vertrouwen dat dit beter zal gaan. Ook Open State Foundation ziet dit als een ontoereikende oplossing om lobbycontacten inzichtelijk te maken. De minister erkende dat er verbetering nodig is en sprak de ambitie uit om de agenda’s begin 2024 op orde te hebben en te evalueren. Open State deelt de kritische houding van Kamerleden over de agenda’s als alternatief voor het lobbyregister: een register zoals in Ierland gebruikt wordt verschaft namelijk meer gedetailleerde informatie dan de richtlijnen voor agenda-afspraken eisen. 

Een ander punt van kritiek was de afwezigheid van toezicht- en sanctiemechanismen in de integriteitsregelgeving van de minister. Kamerlid Van Baarle (DENK) noemde ‘de softheid’ waarmee integriteit wordt afgedwongen binnen de overheid een schril contrast met het harde optreden tegenover burgers, bijvoorbeeld tijdens de Toeslagenaffaire. Ook Omtzigt was van mening dat er sancties uitgevoerd moeten kunnen worden wanneer een bewindspersoon zich niet aan de gedragscode of het juist registreren van de agenda’s houdt, anders zullen deze regels niet werken. Met het uitblijven van doortastende sanctiemogelijkheden lijkt het kabinet niet kritisch naar zichzelf te willen kijken. In het integriteitsbeleid baseert het kabinet zich vooral op vrijblijvende adviezen, waardoor niet integer handelen door (gewezen) bewindspersonen – zoals Cora van Nieuwenhuizen – zonder gevolgen blijft. 

Ook werd integriteit op decentraal niveau besproken. In aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten en Waterschappen afgelopen maart deed Open State onderzoek naar het integriteitsbeleid op provincieniveau, en pleitte voor eenduidige regelgeving vanuit het Rijk omtrent provinciale integriteit. Verschillende Kamerleden wilden van de minister weten hoe zij dit zal bewerkstelligen. De minister gaf aan kwaliteitseisen op te stellen voor integriteitsonderzoeken op decentraal niveau die ook voor het Rijk gelden, om zo eenduidigheid te creëren. 

De rode draad door het debat was de frustratie van de Kamerleden over de zachte, vrijblijvende aanpak van de minister rondom integriteit. Volgens de Kamerleden is het beleid zoals het er nu uitziet onvoldoende om integer handelen af te dwingen. Ook bestond er verontwaardiging over het besluit van de minister om de sterke wens van de Tweede Kamer voor een lobbyregister naast zich neer te leggen. Kamerleden twijfelden niet alleen aan de effectiviteit van het integriteitsbeleid van de minister, maar ook aan de mogelijkheid om daar als Kamer op te sturen. De teleurstellende uitkomst van het debat laat zien dat er nog veel werk aan de winkel is op het gebied van integriteit, en Open State zal zich daarvoor blijven inzetten door de agenda’s nauwlettend te monitoren en te blijven pleiten voor een lobbyregister.