Wie in discussies over de toekomst van de Wet open overheid (Woo) terechtkomt, waant zich deelnemer aan een bingo-avond. Je kunt er de klok op gelijk zetten dat steeds weer dezelfde beweringen voorbijkomen.
“De Woo is onuitvoerbaar omdat er te veel omvangrijke verzoeken zijn, die gooien zand in de machine”- is bijvoorbeeld één van de beweringen die vaak op de bingokaart kan worden doorkruist. Echter is slechts 4% van de Woo-verzoeken van de ministeries zeer omvangrijk. Daarnaast blijken omvangrijke verzoeken naar verhouding razendsnel afgehandeld te worden (128 keer zo snel als kleine verzoeken).
Dit is slechts een van de drogredenen die wordt aangedragen om de Woo in te perken. Het idee van onuitvoerbaarheid wordt gebaseerd op aannames die zich kenmerken door vage kwalificaties als “steeds meer”, “veel”, “oneigenlijk” en “misbruik”, maar die niet zijn onderbouwd.
Het rapport Woo-bingo. Terugkerende aannames over de Woo ontkracht van SPOON en Open State Foundation onderzoekt veelvoorkomende misverstanden over de Woo. We keken naar de meest gehoorde aannames en deden nieuw onderzoek om te zien of ze kloppen. Meestal blijkt dat niet zo te zijn. Van de noodzaak om de wet aan te passen blijft hoegenaamd niets over.
Welke aannames rollen er onder andere uit de Woo-bingo en wat klopt daarvan?
1. Er zijn steeds meer en te veel Woo-verzoeken
Maar: Het aantal Woo-verzoeken stijgt nauwelijks. Bij de Rijksoverheid steeg het aantal Woo-verzoeken in de afgelopen drie jaar slechts met 6%. Voor de provincies en waterschappen ligt de gemiddelde stijging nog lager.
2. Indieners van omvangrijke verzoeken ‘schieten met hagel’
Maar: Veruit de meeste verzoekers werken gericht. Slechts 13% van de Woo-verzoeken vraagt om ‘alles’ over een breed onderwerp. De meeste verzoekers dienen dus een goed afgebakend en gericht verzoek in.
3. Overheden doen er alles aan om in overleg met verzoekers de omvang van verzoeken behapbaar te maken
Maar: Overleg blijft nog te vaak uit. Overheden overleggen slechts bij ongeveer een kwart van de verzoeken met de Woo-verzoeker. Zelfs bij omvangrijke verzoeken vindt lang niet altijd afstemming plaats over de inhoud en reikwijdte van het verzoek.
4. Door de digitalisering is er te veel informatie en is het vinden van informatie tijdrovend
Maar: Digitalisering van het proces blijft onderbenut. De mogelijkheden om via digitalisering Woo-verzoeken efficiënter te verwerken, worden nauwelijks benut. Waar digitalisering in hoog tempo informatie genereert, kunnen computers deze ook in hoog tempo vinden.
Marlinde Weener (Open State Foundation) wijst op de diepere oorzaak dat de Woo niet goed zou werken: ‘Veel bestuurders vinden openheid en transparantie eng. Dan worden er nepargumenten bedacht om die openheid maar als onmogelijk te bestempelen. Wij hebben naar de feiten gekeken, en dat valt dus allemaal best mee. Openheid is mogelijk; nu de oprechte wil nog.‘
Kortom,
De cijfers bewijzen dat de Woo goed uitvoerbaar is. Het aantal Woo-verzoeken blijft vrijwel gelijk, grote verzoeken vormen maar een klein deel en worden relatief snel afgehandeld, en misbruik kan juridisch worden aangepakt. De oproep om de Woo te beperken is dus vooral gebaseerd op aannames– en die worden niet ondersteund door de feiten.