Tijdens een debat in de Tweede Kamer gisteren dienden de Kamerleden Sandra Palmen (NSC), Glimina Chakor (GroenLinks-PvdA) en Joost Sneller (D66) moties in die rechtstreeks teruggrijpen op het rapport ‘Blaadjes op het spoor’. Palmen noemt Open State Foundation expliciet in één van de moties. ‘Blaadjes op het spoor’ is opgesteld na onderzoek door IMI, Open State Foundation en de Universiteit van Amsterdam, en concludeert dat de uitvoering van de Wet open overheid niet voldoet. Het werd 13 februari aangeboden aan de Tweede Kamer en trok massale aandacht van de media.
De stemming over de moties is dinsdag 12 maart. Open State Foundation steunt de moties, hoopt dat ze worden aangenomen en het Kabinet daar ook snel naar zal handelen.
Palmen stelde in de Kamer: “Het uiteindelijke doel van een democratische rechtsstaat is het beschermen van mensen tegen willekeurige overheidsbemoeienis. Dat kan alleen wanneer besluiten uitlegbaar, navolgbaar en transparant zijn. Pas dan kunnen macht en tegenmacht werken, en kunnen mensen meedoen in de samenleving.” Zij diende twee moties in “om het grondrecht op de openbaarheid van bestuur beter te waarborgen”. Zie de tekst onderaan.
Kamerlid Glimina Chakor van GroenLinks-PvdA diende vervolgens met Palmen nog twee moties over de Wet open overheid in. In de eerste wordt de overheid opgeroepen een nationaal coördinator aan te stellen die een meerjarenplan voor openbaarheid en de informatiehuishouding van de overheid gaat opstellen en uitvoeren (nr. 87, 32802). De tweede verzoekt de regering te bevorderen dat overheidsorganisaties eerder in overleg treden met de verzoeker van informatie en daarbij de adviezen van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) te betrekken (nr. 88, 32802).
Vervolgens diende Joost Sneller van D66 samen met Palen en Chakor een motie in die de regering oproept de veel te ruime interpretatie van de Woo-uitzonderingsgrond “het goed functioneren van de Staat” terug te draaien (nr. 89, 32802).
De moties kregen van de verantwoordelijke staatssecretaris Van Huffelen de reactie “oordeel Kamer”, hetgeen betekent dat zij de moties niet ontraadt (of ondersteunt). Alleen motie 87 wordt aangehouden omdat de staatssecretaris nog bezig is met een Kabinetsreactie op het advies van het ACOI.
De tekst van de eerste motie (nr. 85, 32802):
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de toegang tot overheidsinformatie een fundamenteel grondrecht is van onze democratische rechtsstaat;
constaterende dat bij de afhandeling van Wet open overheid-verzoeken de overheid al jarenlang de wettelijke termijn fors overschrijdt, terwijl de overheid zelf van burgers verwacht dat zij zich aan allerlei door de overheid gestelde termijnen houden;
overwegende dat meer dan de helft van de Wet open overheid-verzoeken bestaat uit kleine en overzichtelijke verzoeken;
verzoekt de regering afdoende maatregelen te nemen om vanaf 2024 minimaal de helft van de jaarlijkse Wet open overheid-verzoeken aan het Rijk binnen de wettelijke termijn van 42 dagen af te handelen;
verzoekt de regering om, net als in andere Europese landen, overheidsbesluiten, zowel centraal als decentraal, geautomatiseerd en actief openbaar te maken en per brief de Kamer te informeren over de mogelijkheden en termijnen hiervoor,
en gaat over tot de orde van de dag.
En de tekst van de tweede motie (nr. 86, 32802):
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, ondanks een explosieve groei van overheidsbesluiten en informatie, de Open State Foundation concludeert dat het beheer en openbaren van overheidsinformatie door de overheid slechts als bijzaak wordt beschouwd;
constaterende dat er tussen de 8.000 en 10.000 ambtenaren zijn aangetrokken om te ondersteunen bij de uitvoering van de Wet open overheid, om zo de informatiehuishouding van het Rijk op orde te krijgen;
overwegende dat het aantrekken van inhoudelijke expertise voor openbaarmaking uiteraard een zeer goede ontwikkeling is, maar dat deze aantallen buiten proportie zijn;
verzoekt de regering te onderzoeken welke aanpassingen leiden tot het sneller, actief en meer geautomatiseerd openbaar maken van overheidsinformatie waarbij de inzet van extra ambtenaren, in de parafenlijn, beperkt kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.