Nieuw onderzoek van het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI) en Open State Foundation wijst uit dat de invoering van de Wet open overheid (Woo) tot veel activiteiten leidt binnen landelijke en lokale overheden, maar ook tot veel versnippering en onduidelijkheid. Het afhandelen van een Woo-verzoek door ministeries is nog steeds ondraaglijk traag: gemiddeld deden ministeries er in 2022 167 dagen over. Vanmiddag presenteren IMI en Open State deze conclusies van het rapport ‘Matglas’ in het Nationaal Archief.
Matglas is een vervolg op het onderzoek Ondraaglijk Traag door IMI en Open State, dat aan het licht bracht dat ministeries er in 2021 gemiddeld 161 dagen over deden om een Wob-verzoek te beantwoorden, terwijl destijds een wettelijke termijn gold van maximaal 56 dagen. Het nieuwe onderzoek laat zien dat verbetering is uitgebleven. Sterker nog, over heel 2022 is deze gemiddelde beantwoordingstermijn nog verder opgelopen. Sinds de inwerkingtreding van de Woo op 1 mei 2022 geldt een maximale wettelijke termijn van 42 dagen, die nog steeds ruim overschreden wordt: na 1 mei deden ministeries er gemiddeld 162 dagen over om een Woo-verzoek te beantwoorden.
De beantwoordingstermijnen verschillen sterk per ministerie. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap komt als beste naar voren met een gemiddelde termijn van 70 dagen, en het ministerie van Financiën doet het langst over de beantwoording met een gemiddelde van 211 dagen.
Naast de analyse van de beantwoordingstermijnen van ministeries geeft dit rapport een beeld van de stand van zaken rondom de transitie van Wob naar Woo binnen ministeries, provincies en gemeenten. Daaruit blijkt dat de inwerkingtreding van de Woo zeker heeft geleid tot veel actie en een nieuwe dynamiek. Overheden investeren in het optimaliseren van werkprocessen, in IT en in personele capaciteit om zo Woo-verzoeken sneller te kunnen beantwoorden. Ook wordt er aandacht besteed aan cultuurverandering: van ‘gesloten, tenzij’ naar ‘open, tenzij’. De actieve openbaarmaking van bepaalde informatiecategorieën waartoe de Woo verplicht, wordt door sommigen al uitgebreid verkend middels het uitvoeren van pilots.
Toch bestaan er vooral grote verschillen tussen overheden in het uitvoeren van de Woo. Sommigen vullen de verplichting tot actieve openbaarmaking zelf al in door op eigen platforms documenten te publiceren, terwijl anderen duidelijke instructies vanuit BZK afwachten. In het teweegbrengen van een cultuurverandering creëren sommige overheden opleidingsprogramma’s en cursussen, terwijl het binnen andere overheden blijft bij wat voorlichting. Ook wordt duidelijk dat centrale regie vanuit BZK ontbreekt. De onduidelijkheid rondom de verplichte informatiecategorieën en het platform PLOOI roepen veel vragen op bij decentrale overheden, en duidelijke prioriteiten en tijdspaden blijven uit. Hierdoor lijkt ieder het wiel zelf te moeten uitvinden.
Al met al laat Matglas zien dat overheden niet stilstaan als het gaat om de Woo, maar van een toereikende uitvoering is nog geen sprake. Ook al is de Woo nu bijna een jaar in werking en had de wet een aanloop van tien jaar, alle overheden lijken zich nog in de opstartfase te bevinden. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek komen IMI en Open State met een aantal aanbevelingen. Zo sporen wij overheden aan om de energie die nu gestoken wordt in afdekken en lakken te gebruiken om een cultuur van openheid rondom informatie te creëren. Ook is er meer regie nodig vanuit BZK rondom de actieve openbaarmaking: er leeft een behoefte aan duidelijke definities, prioriteiten en invoeringsplanningen. En, misschien wel het belangrijkst: Beschouw het behandelen van Woo-verzoeken niet als corvee, maar als een grondrecht en onderdeel van onze democratie. Zo wordt matglas glashelder.