NIEUWS

Kamerleden erkennen belang van integriteit-wetgeving, maar weg ernaartoe lijkt nog lang


Het vertrouwen in de politiek is enorm laag, zo wijst een nieuw Ipsos-onderzoek uit. Recente integriteitsschandalen, zoals de overstap van minister Cora van Nieuwenhuizen naar een lobbyclub, hebben hieraan bijgedragen. Het waarborgen van de integriteit van bewindspersonen stond op 19 september centraal tijdens een Kameroverleg  over de initiatiefnota van Laurens Dassen (Volt) en Pieter Omtzigt (Groep Omtzigt). Kamerleden discussieerden over het belang van openbare agenda’s, een lobbyregister en vielen over de definitie van ‘lobbyist’. 

Op 19 september besprak de Tweede Kamer commissie Binnenlandse Zaken de initiatiefnota van Dassen en Omtzigt ‘over wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen’. Dassen en Omtzigt hadden deze initiatiefnota in mei 2022 naar buiten gebracht in reactie op een rapport van corruptie waakhond Greco en onderzoeken van Open State Foundation omtrent de politieke draaideur en de agenda’s van bewindspersonen. 

Over het belang van dit onderwerp en de noodzaak tot actie bestond geen twijfel onder de aanwezige Kamerleden. Sommigen noemden de reactie van de minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de initiatiefnota vrijblijvend en bekrachtigden de ambitie van de nota om de regelgeving omtrent integriteit een wettelijke basis te geven. Toch hadden een aantal Kamerleden ook hun bedenkingen bij bepaalde aspecten van de nota.

Vooral rondom het lobbyregister werden obstakels gezien: Commissieleden Renske Leijten (SP), Caroline Van der Plas (BBB) en Joost Sneller (D66) zagen het lastig definiëren van het begrip ‘lobbyist’ als belemmering voor het invoeren van een register, en vroegen daarom de initiatiefnemers duidelijkheid te scheppen over dit begrip. Ook minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vond de definitie onduidelijk, en laat het onderzoeken door hoogleraar Caelesta Braun van Universiteit Leiden. Dassen had echter een helder antwoord: iedereen –ongeacht achtergrond– die politici en bestuurders benadert om beleid te beïnvloeden is een lobbyist. De discussie rondom de definitie van ‘lobby’ lijkt inderdaad onnodig: andere landen, de Raad van Europa en OESO hebben dit begrip al gedefinieerd. Marieke Koekkoek (Volt) stelde dat het vooral gaat om transparantie: Het moet te traceren zijn wie invloed heeft gehad op beleid. Open State Foundation deelt deze benadering. Het streven naar transparantie moet centraal staan. 

Ook het uitwerken van het lobbyregister en openbare agenda’s was onderwerp van discussie. Sneller stelde dat Nederlandse Kamerleden niet de middelen hebben om hun afspraken en contacten bij te houden en openbaar te maken. Koekkoek merkte hierbij op dat landen zoals Ierland, Canada en de VS wel succesvol gebruik maken van lobbyregisters en openbare agenda’s. Leijten voegde toe dat het essentieel is dat agenda’s openbaar worden gemaakt, ook voor Kamerleden. Open State deelt de overtuiging dat Kamerleden meegenomen moeten worden in het integriteitsbeleid, want ook zij worden belobbyd. Sneller en Leijten spraken af om voor een bepaalde tijd te experimenteren met het openbaar maken van hun agenda’s om te onderzoeken of dit daadwerkelijk meer ondersteuning vraagt. Een goed initiatief!

In hun beantwoording van de vragen onderstreepten de initiatiefnemers het belang van het wettelijk onderbouwen van de regelgeving omtrent integriteit. Zo herhaalde Dassen dat wettelijke kaders transparantie bevorderen, en constateerde Omtzigt dat recente incidenten rondom integriteit het belang van een wettelijke basis voor integriteitsregels benadrukken. Ook stelde Omtzigt dat nu actie ondernomen moet worden: “We moeten nu doorpakken in plaats van telkens weer advies te vragen.” Open State zou eveneens meer doortastendheid willen zien van de minister en de Kamer in het wettelijk onderbouwen van integriteitsregels.

Ook de minister was zich bewust van de urgentie die de initiatiefnemers, Kamerleden en maatschappelijke organisaties verwoorden rondom dit onderwerp. Ze erkende het belang van het creëren van een wettelijke basis voor integriteit-regelgeving en transparantie. Dat het streven naar transparantie nog niet helemaal ingebakken zit in haar eigen ministerie bleek uit een bijna volledig zwartgelakte beslisnota die Kamerleden voorafgaand aan de Commissievergadering kregen. Vragen over hoe dit heeft kunnen gebeuren kon de minister niet overtuigend beantwoorden, en ze beloofde er op terug te komen tijdens de tweede termijn. 

De eerste termijn van de Commissievergadering over regelgeving omtrent integriteit bewindspersonen liet zien dat iedereen het eens is over het belang van het onderwerp, maar dat er tegelijkertijd bezwaren zijn die het doorpakken bemoeilijken. Open State Foundation is van mening dat het blijven hangen in de discussie over de definitie van ‘lobbyist’ het debat onnodig vertraagt, en dat de focus moet liggen op het streven naar transparantie. Zoals Pieter Omtzigt stelde: misschien is dit niet perfect, maar het is in ieder geval een goede stap en het zal zich verder ontwikkelen. Nu niets doen en wachten op het zoveelste onderzoek of het uitpluizen van een definitie: dat is niet waar Nederland en Greco op zitten te wachten.