Uit ons onderzoek blijkt:
- Rutte heeft nieuwe ministers gewezen op belang openbare agenda’s, maar houdt het zelf niet goed bij
- Slechts 14% van afspraken voldoet aan nieuwe richtlijnen
- Lobby is op deze manier niet transparant en controleerbaar
- Grote verschillen tussen ministeries: alleen Landbouw en Financiën houden openbare agenda’s goed bij
Ondanks nieuwe richtlijnen voor bewindspersonen vinden de lobbyactiviteiten in Nederland nog steeds plaats in het duister. Dat is de belangrijkste conclusie van een vervolgonderzoek dat Open State Foundation heeft gedaan naar externe afspraken in de agenda’s van ministers en staatssecretarissen. De richtlijnen voor het goed bijhouden van agenda’s van bewindspersonen schrijven onder andere voor dat bij iedere afspraak het onderwerp van gesprek en contactinformatie wordt opgenomen. Van de 114 geregistreerde gesprekken met externe contacten (contacten van buiten de overheid) van het nieuwe kabinet blijkt slechts 14% hieraan te voldoen. Die 14% komt volledig voor rekening van de ministeries van LNV en Financiën. Zelfs het ministerie van premier Mark Rutte, Algemene Zaken, vermeldt onderwerp noch contactpersoon. Bovendien wordt slechts een deel van de externe afspraken gemeld.
In eerder onderzoek (april 2021) naar wie bij onze bewindspersonen aan tafel schuiven, analyseerden we de agenda’s van de bewindspersonen over de periode 2017-2020. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat ministeries hun contacten niet goed bijhouden, met als negatieve uitschieter het zwaar-belobbyde ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat in vier jaar maar tien externe afspraken rapporteerde.
Kamermotie niet uitgevoerd
Mede naar aanleiding van het onderzoek van Open State Foundation riepen de Kamerleden Joost Sneller (D66) en Laura Bromet (GroenLinks) middels een motie (28 oktober 2021) de regering op de externe afspraken goed en systematisch bij te houden. In de instructies aan de nieuwe bewindslieden wordt die motie deels uitgevoerd. De Kamer “verzoekt de regering … deze agenda’s zo veel mogelijk realtime bij te houden”. Dat doet de regering niet. Wel belooft de regering onderwerp en contactpersoon bij de openbare afspraken toe te voegen. Premier Rutte heeft het belang daarvan in het constituerend beraad van zijn kabinet onderstreept. Maar nu blijkt dat ook dat deel van de gewenste verbeteringen nauwelijks wordt geïmplementeerd.
Zicht op lobby wordt beperkt
De verplichting de openbare agenda’s bij te houden komt voort uit een toezegging van minister Plasterk in 2017 naar aanleiding van de initiatiefnota ‘Lobby in Daglicht’ van de Kamerleden Lea Bouwmeester en Astrid Oosenbrug (beiden PvdA). In diverse andere Europese landen is het gebruikelijk dat de afspraken van bewindslieden openbaar zijn. Wanneer het onderwerp en een contactpersoon voor meer informatie worden aangegeven kunnen parlement, journalisten, burgers, wetenschappers en belanghebbenden de politiek effectief controleren en analyseren; zo niet, dan wordt het zicht op lobby beperkt. Eerder tikte de anti-corruptie waakhond van de Raad van Europa GRECO Nederland op de vingers voor gebrek aan openheid en regelgeving rondom lobby.
Conclusies uit dit onderzoek:
- Niet alles openbaar gemaakt: Het Kabinet Rutte IV rapporteerde sinds zijn aantreden t/m 24 februari in totaal 114 externe afspraken, waarbij wij externe afspraken definiëren als gesprekken met mensen van buiten de overheid. Het is moeilijk te controleren hoeveel afspraken er daadwerkelijk zijn geweest, maar uit voorbeelden is duidelijk dat dit slechts een deel is. Zo voerde staatssecretaris Alexandra van Huffelen een reeks gesprekken met maatschappelijke stakeholders (bedrijfsleven, wetenschap, NGO’s) voor de input van haar digitaliseringsagenda. Geen van deze afspraken is in de openbare agenda terug te vinden.
Daarnaast verschillen de aantallen openbaar gemaakte afspraken sterk tussen de bewindspersonen, met bijvoorbeeld één gesprek van minister Ernst Kuipers (VWS) en 28 van Hanke Bruins Slot (BZK), hetgeen de geloofwaardigheid aantast. - Grote verschillen tussen departementen: De ministeries van Financiën, met minister Sigrid Kaag en staatssecretarissen Marnix van Rij en Aukje de Vries, en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, met de ministers Henk Staghouwer en Christianne van der Wal-Zeggelink, geven informatie over gespreksonderwerp en een contactpersoon bij de gepubliceerde afspraken. Dat laatste is opmerkelijk, aangezien het ministerie in het eerste onderzoek juist als slechtste uit de bus kwam en vorig jaar daarvoor de Black Box Award kreeg toegekend. Verbetering is dus mogelijk.
De overige departementen houden zich deels of helemaal niet aan de afspraken, met als opvallende negatieve uitschieter met ministerie van Algemene Zaken; geen van de afspraken van premier Rutte bevat nadere informatie. - Gepubliceerde afspraken voldoen niet: Bij 18 van de 114 afspraken is zowel het onderwerp als de contactpersoon voor nadere informatie vermeld; dit komt neer op 14%. In de meeste gevallen waarbij het gespreksonderwerp wordt genoemd staat er slechts “kennismakingsgesprek”. In slechts drie gevallen van de 114 was er daadwerkelijk een gespreksonderwerp bekend.
Voorbeelden
Illustraties van hoe afspraken op dit moment gepubliceerd worden:
- Gunay Uslu (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap): Van de in totaal tien afspraken met externe organisaties was maar bij één afspraak het onderwerp vermeld en wordt er geen enkele contactpersoon genoemd. Een voorbeeld van een afspraak is “Gesprek met de evenementensector” (31 januari). Hier staat niet de externe partij genoemd, maar de – vaker terugkomende – duiding “sector”. Onduidelijk en schimmig.
- Rob Jetten (Ministerie van Economische Zaken & Klimaat): De enige informatie verstrekt over het gespreksonderwerp is “kennismaking” en in meerdere gevallen staat er geen onderwerp bij. Zo heeft Jetten op 7 februari een “Klimaatlunch met Franse stakeholders” gehad; dit geeft geen inzicht in wat of met wie de afspraak is.
- Dennis Wiersma (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap): Zijn agenda vermeldt: “Minister Wiersma spreekt met de Algemene Onderwijsbond over een aantal vraagstukken in het onderwijs”; deze algemene omschrijving draagt niet bij aan het bevorderen van transparantie.