NIEUWS

Nederland werpt onnodige barrières op tegen register dat vecht tegen corruptie en witwassen


Het Nederlandse voorstel voor de implementatie van het UBO-register (Ultimate Beneficial Owners) is onnodig restrictief, concludeert ICTRecht na analyse van relevante juridische teksten en vergelijking tussen verschillende EU-lidstaten. 

“Het eisen van registratie en het vragen van een vergoeding voor inzage van het UBO-register is beide niet verplicht op grond van de AVG en ook niet verplicht op grond van de vierde anti-Witwas Richtlijn. Vooral het vragen van een vergoeding per opvraag, ook al is de hoogte daarvan marginaal, voorkomt dat journalisten en onderzoekers gedegen onderzoek kunnen doen naar financiële criminaliteit. Zolang het nog niet mogelijk is om de informatie uit het UBO-register als open data te kunnen hergebruiken, valt er veel voor te zeggen om deze drempels in het geheel niet op te werpen.”

Het juridisch adviesbureau is door Open State Foundation gevraagd om het relevante juridische framework rondom het UBO-register te analyseren, zoals de AVG, de Open Data en PSI-richtlijn en de vierde Witwasrichtlijn. We wilden graag weten waar de mogelijkheden lagen voor een transparant UBO-register. Want een goed georganiseerd open UBO-register is een belangrijk hulpmiddel bij het opsporen van witwassen en corruptie binnen Nederland en de rest van de EU. Het UBO-register registreert namelijk wie de ‘uiteindelijke belanghebbende’ is van een bedrijf, met een minimum van 25% van het eigenaarschap.  

Nederland lijkt echter een restrictieve manier te kiezen om het register in te voeren. Hoewel de wetgeving nog bij de Eerste Kamer ligt, lijkt het erop dat er een verplichte registratie komt voor je het register mag consulteren, en dat je er ook voor moet betalen. Dit vanwege privacyzorgen. De Raad van State stelde echter eerder dit jaar al

“De richtlijn zelf regelt de verhouding met de AVG. Dit betekent dat het niet aan de nationale wetgever is om ter zake nog een zelfstandige beoordeling over de verhouding met de AVG te maken. Waarborgen die de AVG eist, zijn in de richtlijn opgenomen.”

En ook het onderzoek van ICTRecht laat nu zien dat de volgende onderdelen van basisinformatie uit het UBO-register open gedeeld kunnen worden, binnen de beperkingen die de AVG legt aan het verwerken van persoonsgegevens: 

  • naam
  • geboortemaand en geboortejaar
  • woonstaat
  • nationaliteit 
  • de aard en omvang van het door de UBO gehouden belang.

ICTRecht: “Wat van de basisgegevens wel zonder aanvullende voorwaarden hergebruikt zou kunnen worden is de informatie over de aard en omvang van het economische belang. Dat is immers informatie die niet op grond van privacy overwegingen afgeschermd kan worden.“

Open Data & PSI-richtlijn

Belangrijk om op te merken is dat wanneer het UBO-register wordt geïmplementeerd zoals voorgesteld, het volgend jaar zomer alweer op de schop moet. Dan moet namelijk de implementatie van de Open Data & PSI-richtlijn afgerond moet zijn. Deze Europese richtlijn stelt duidelijk dat data rondom bedrijven en het  eigenaarschap van bedrijven ‘High Value Datasets’ zijn. 

ICTRecht: “Indien de Europese Commissie op grond van de nieuwe Hergebruikrichtlijn besluit om binnen de categorie “informatie over bedrijven en de eigendom van bedrijven” een of meerdere gegevens uit het handelsregister aan te wijzen als hoogwaardige dataset, dan zal aard en omvang van het economisch belang van een UBO daar vrijwel zeker onderdeel van uit kunnen maken. 

Een dergelijke dataset moet volgens die HergebruikRichtlijn kosteloos en met zo weinig mogelijk wettelijke beperkingen beschikbaar worden gesteld.”

We roepen de Eerste Kamer op om deze mogelijkheden tot een opener UBO register in acht te nemen. Ook hopen we dat andere lidstaten tijdens deze implementatiefase een meer open aanpak kiezen dan Nederland. Dit onderzoek laat duidelijk zien dat het mogelijk is om een Open UBO-register te creëren, om te helpen in de strijd tegen witwassen en corruptie, zonder daarbij de AVG te schenden. 

Je kan het onderzoek hier downloaden. Het is in het Engels en in het Nederlands gepubliceerd. 

Afbeelding van mohamed Hassan via Pixabay