Als je burgers meer wilt betrekken bij de politiek, hebben ze wel dezelfde informatie nodig.
Het is volgens een groep van burgemeesters, wethouders en raadsleden ‘Code Oranje’. Ze stellen dat de kloof tussen burgers en bestuur kleiner moet worden. Dat bereik je niet door allerlei experimenten, loting en congressen maar door structureel de informatie ongelijkheid tussen bestuur en burgers aan te pakken.
Het huis van Thorbecke
Toen Thorbecke in de 19de eeuw het bestuurlijk huis van Nederland bouwde, had hij niet kunnen voorzien hoe de informatiehuishouding van de overheid met de komst van internet en de digitalisering zou veranderen. Hoewel we in een tijd leven waarin iedereen afhankelijk is van (real time) digitale informatie, zijn de ramen van het Huis van Thorbecke, met vier bestuurslagen en strikte ministeriële verantwoordelijkheid, nog altijd grotendeels gesloten.
De publieke taak van een gemeente is niet uniek
Het is niet langer vol te houden dat alle taken en publieke dienstverlening van overheidsorganisaties uniek zijn. Dat geldt ook voor digitale overheidsinformatie. Thorbecke bouwde niet alleen zijn huis maar zorgde ook voor de verankering van het recht op informatie in de grondwet. Als je op dit moment informatie wilt van alle gemeenten, moet je nog steeds een rondgang doen langs 390 gemeenten, diverse afdelingen, ambtenaren en termijnen en krijg je een grote diversiteit aan antwoorden op hetzelfde informatieverzoek.
Een voorbeeld. Elke gemeente verstrekt subsidies. Er is maar een handjevol gemeenten die gegevens over subsidies, zoals ontvanger, project en vastgesteld bedrag, actief publiceert. Laat staan in een open machine-leesbaar formaat. Als je deze informatie toch wilt hebben, moet je elke gemeente apart om die informatie vragen. Elke gemeente gaat vervolgens anders om met deze vraag. Bij de een krijg je de informatie na een paar dagen, bij de ander duurt het veel langer. Sommige gemeenten zien zo’n vraag als Wob-verzoek. Bij een groot aantal gemeenten is de elektronische weg voor deze verzoeken afgesloten.
Overheden zijn zelf de grootste hergebruiker
Op deze manier kost het onnodig veel tijd, geld en gedoe. Bovendien belemmert het innovatie en kansen voor economische en maatschappelijke baten. Voor het opschalen van open data op een landelijk niveau is het niet nodig dat elke overheid zijn eigen open data portaal heeft. Als overheden zelf de grootste hergebruiker van overheidsinformatie zijn, zou veel meer decentrale overheidsinformatie actief ontsloten moeten worden.
Voor het opschalen van open data op een landelijk niveau is het niet nodig dat elke overheid zijn eigen open data portaal heeft. Wat belangrijk is dat decentrale overheidsinformatie gestructureerd en gestandaardiseerd centraal ontsloten en gevonden kan worden. Daar is een oplossing voor. In het Verenigd Koninkrijk bestaat een ‘single data list’, een lijst met datasets met gegevens die de centrale overheid jaarlijks uitvraagt bij decentrale overheden. In Nederland wisselen overheden veel informatie uit. Ministeries en provincies vragen informatie op bij gemeenten en gemeenten wisselen onderling informatie uit.
Transparantie bespaart kosten
Wat niet alleen open data verder brengt, maar ook nog eens veel onnodige kosten bespaart, is als we een enkelvoudige decentrale datalijst kunnen maken. Een lijst met datasets en publieke gegevens die overheden onderling uitwisselen, uitgevraagd worden of digitale gegevens waarover elke gemeente of provincie beschikt. De datasets op die lijst die zonder beperkingen openbaar kunnen, zouden met prioriteit ontsloten kunnen worden. Het zou mooi zijn als die lijst elk halfjaar of jaarlijks aangepast kan worden. Overheden en hergebruikers van open data weten dan welke informatie beschikbaar komt en kunnen die lijst ook beïnvloeden.
Hier wordt iedereen blij van. Op die manier bespaar je niet alleen veel geld, maar breng je ook nog eens de digitale huishouding van het Huis van Thorbecke op orde. Dit is een van de bouwstenen om de informatie assymetrie tussen bestuur en burgers te verminderen. Want wil je de kloof dichten, heb je wel een gelijk speelveld nodig.