Het nieuwe openbaar register (UBO) dat een einde moet maken aan corruptie, witwaspraktijken en de financiering van terrorisme, moet voor iedereen toegankelijk zijn. Een betaalmuur en onderbrenging bij de Kamer van Koophandel staat dat in de weg.
In Nederland is het nog steeds mogelijk om juridische structuren op te zetten, zonder de identiteit van de daadwerkelijke eigenaar bekend te maken. Criminelen misbruiken die voor corruptie, fraude, witwaspraktijken, georganiseerde misdaad en kartels. Een openbaar register, het zogenoemde UBO-register, moet daar verandering in brengen. Dat kan alleen wanneer het register voor iedereen toegankelijk is.
Een UBO-register is een centraal register waar de uiteindelijke begunstigden van vennootschappen en andere juridische entiteiten zijn geregistreerd. Een uiteindelijk begunstigde (in het Engels afgekort als ‘UBO’, Ultimate Beneficial Owner) is de natuurlijke persoon die, al dan niet achter de schermen, aan de touwtjes trekt. Juist openheid over wie de UBO is, versterkt het vertrouwen, vergroot de verantwoording en geeft duidelijkheid aan de markt, beleggers, investeerders en andere bedrijven en consumenten over met wie ze daadwerkelijk zaken doen.
Omdat corruptie, witwaspraktijken en de financiering van terrorisme grensoverschrijdende problemen zijn, moeten alle EU-landen voor 26 juni 2017 een dergelijk register hebben ingesteld. Onlangs maakte minister Dijsselbloem van Financiën de contouren bekend van het Nederlandse UBO-register.
Hoewel het voorstel van Dijsselbloem een openbaar register voorstaat, merk je al snel dat van echte openheid nog geen sprake is. Zo wil de regering het register achter een betaalmuur zetten en wil ze weten wie naar informatie zoekt: elke gebruiker van het register moet namelijk eerst inloggen. Ook zal voor het publiek slechts een minimale gegevensset openbaar zijn.
Schimmige structuren
De data uit een UBO-register is pas goed bruikbaar als toegang voor iedereen gelijk en ongelimiteerd is. Het verborgen houden van informatie over bedrijven, stichtingen, verenigingen en organisaties is immers onderdeel van het probleem. De door de minister opgeworpen drempels gaan bovendien voorbij aan het doel van het UBO-register, namelijk het tegengaan van schimmige structuren die voor illegale doeleinden worden opgezet.
Om dat doel te bereiken, is het van belang dat de volledige dataset toegankelijk is. In Myanmar bijvoorbeeld, werd vorig jaar een aan de jade-industrie gerelateerde misdaadketen ontdekt van militaire elites, drugsbaronnen en witwasbedrijven. Dit lukte alleen doordat de complete set aan data openbaar toegankelijk, machine-leesbaar en programmatisch te combineren was. Hierdoor konden public watch dogs, waaronder Global Witness, de verborgen verbanden tussen de jade-industrie en de belangrijkste actoren blootleggen.
Het vragen van een bedrag per opvraag is dus problematisch, omdat dit het gebruik van de volledige dataset belemmert. Stel je voor dat je een lijst hebt van alle vanwege witwassen veroordeelde bestuurders in Amerika, en je wilt die lijst combineren met het Nederlandse UBO-register om te controleren of één van hen een Nederlands bedrijf bestuurt, dan lopen de kosten per naam aanzienlijk op.
De minister van Financiën rept met geen woord over open data in zijn voorstel voor het UBO-register. Hij verschuilt zich achter een bedenkelijk privacy-argument waarmee transparantie wordt belemmerd. Overigens geeft de minister wél toe dat een strikte beperking van toegang slecht controleerbaar en uitvoerbaar is, hoge lasten met zich meebrengt – voor zowel de beheerder van het register als de gebruikers- en bovendien niet in lijn is met het doel van zo’n register.
Kamer van Koophandel
Het is niet gek dat juist de Kamer van Koophandel staat te springen om naast het handelsregister ook het UBO-register te beheren. De Kamer van Koophandel monopoliseert al jarenlang het beheer van het handelsregister en vraagt disproportionele bedragen voor toegang tot de door haar beheerde informatie. Alleen al daarom is de Kamer van Koophandel geen geschikte kandidaat om het register te beheren.
Maar er is meer. In tegenstelling tot sommige andere landen, is het Nederlandse handelsregister namelijk niet toegankelijk als open data. Sterker nog, de Kamer van Koophandel bepleit dat het onmogelijk moet worden voor derden om data uit dit publieke register te hergebruiken. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Noorwegen, België en zelfs Roemenië hebben daarentegen een handelsregister dat vrij toegankelijk en openbaar is. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zijn bovendien voornemens ook het UBO-register als open data toegankelijk te maken.
Openbare registers horen niet achter een betaalmuur. Het hanteren van tarieven voor het afnemen van gegevens uit dergelijke registers werpt onnodig drempels op voor het (her)gebruik van deze gegevens. Bovendien is de Kamer van Koophandel tot nu toe niet geslaagd in het bieden van een helder inzicht in de kosten en baten van het beheer van het handelsregister, en is zelfs de Algemene Rekenkamer van mening dat de kosten en baten niet evenwichtig zijn verdeeld.
Uiteindelijk is een echt open register beter voor de markt, voor het publiek en onze veiligheid.
Arjan El Fassed is directeur van Open State Foundation, Anne Scheltema Beduin is directeur van Transparency International Nederland. Dit opiniestuk verscheen op 5 maart 2016 in De Volkskrant